zondag 4 september 2016

Agnieta Gesina Burks

Sientje werd ze genoemd, mijn oma. Een forse vrouw die 11 kinderen ter wereld bracht. Of ze ook miskramen heeft gehad weet ik niet.
Ik heb haar helaas niet zo lang mee mogen maken. Mijn moeder was een van de jongste uit het gezin. Zij overleed toen ik 6 jaar was. Maar ik heb wel mooie herinneringen aan haar.

Nu was ik wel een van haar lievelingetjes. Was je dat niet dan was ze ook niet zo hartelijk tegen je. Heb ik later begrepen van mijn neven en nichten.

We woonden aan de overkant en ik was meer bij opa en oma dan thuis.

Wekelijks werd het koper gepoetst, ik hielp altijd braaf mee. De traproeden, de deurknoppen, de figuurtjes die aan de wand in de gang hingen, waaronder een salamander, een sleutel en een waterput kan ik mij herinneren.
Wat je als kind ook altijd mocht doen was de haren van het tapijt kammen. Als je dat gedaan had zag het er altijd weer zo mooi uit.
In de achterkamer hing een groot stilleven, ik vond dat altijd prachtig.

Oma zat altijd in een grote fauteuil of was het de rookstoel. Ze had altijd een grote broche op van Rijnsteentjes. Die glinsterden altijd zo mooi.
In de middag werd er altijd een dutje gedaan, dan hoorde je alleen de klok. Die hoor ik nu nog, want hij staat bij mij op het dressoir.

Bij oma zijn betekende ook wel eens verwend worden. Had ze aardappels over dan werden deze met wat ui opgebakken, klontje boter erbij, piccalilly erbij, en smullen maar. Alleen wij tweetjes want opa hoefde dat niet.
Of een beschuitgebakje maken. Dan deed ze boter, hagelslag, weer boter en weer hagelslag erop of suiker en dan had je een gebakje. Zo lekker.

Ik sliep ook regelmatig bij hun, had mijn eigen kamertje aan de voorkant.

Ik had nogal eens mijn neus kapot door de vele korsten. Zij draaide dan een watje om een lucifer, deed er nivea op en smeerde dit in mijn neus. Vond ik altijd fijn, want dan deed het niet zo zeer.

Ging ook regelmatig mee met ze op visite bij bv de dames Nienhuis op de Hoflaan. Vriendinnen van oma.
Of bij de broer van opa (Ome Johan) in Doetinchem. Maar ook wel eens mee geweest naar Coevorden en Ede. Familiebezoek. Altijd gezellig.
Pas achteraf besef je dat ik de enige was die altijd mee mocht. Toentertijd stond ik er niet bij stil.

Oma rook altijd naar lelietjes van Dalen. Daar was ze gek op. Ik heb nog steeds een heel klein stukje zeep van haar. Sentiment. Ook ik ben trouwens gek op dat luchtje. Net al een andere nicht van mij. Toen we daar achter kwamen zeiden we "oma-luchtje".
Waar ze ook gek op was, bitterkoekjes, die had ze volgens mij altijd wel in huis.
En zure komkommer. Zelfs toen ze in het ziekenhuis lag en wij op bezoek gingen nam mijn moeder een schaaltje voor haar mee.
Paling kon je ook altijd aan haar kwijt. De palingboer uit Harderwijk, die ze kende van de markt, kwam later ook wel even aan de deur om vis te brengen. We zijn ook wel eens in Harderwijk op bezoek geweest.
En natuurlijk de erwtensoep niet te vergeten. Mijn zus heeft het recept. Ben zelf niet zo'n soepmaker.

In de keukenkast stonden allemaal Keulse potten. En in de kelder stonden veel weckpotten. Augurken maakte ze zelf in.

Later hoorde ik vaak zeggen dat ze een stuurs karakter had en dat dat kwam omdat ze van oorsprong uit Friesland kwam. Dan is het toch wel lachen dat je er achter komt dat ze van oorsprong uit België komen. Dat stuurse of norse zal wel gekomen zijn door alles wat ze heeft meegemaakt. Zo denk ik er nu tenminste over.
Het was vast ook niet gemakkelijk in de oorlog met vele kinderen, evacuatie en zo. Later een zoon die verhing op de zolder in vrouwenkleren. Ja daar werd niet over gepraat maar verzwegen in die tijd want het was een schande.

Ze was in ieder geval dol op een lolletje en een feestje.

Herinneringen. Ze is soms nog in mijn gedachten. Een prachtige vrouw en de moeite waard om vast te leggen voor het nageslacht. Hier ben ik samen met opa en oma.

Zoals we haar wel kennen in een lekkere grote stoel voor het raam.


Met de broche van Rijnsteentjes die altijd zo mooi flonkerden in het licht.

Hier bij de Heilige Communie in 1911.



Heb jij ook een herinnering aan haar. Plaats dan een reactie hieronder.

woensdag 15 mei 2013

foto's familie Teunissen

 Dubbele bruiloft van Agnes en Joop en Gerard en Bep met vlnr Riet, ?, Trees (tussenin), Tonnie en ?.
Ben en Coba met Riet, Tonnie, Trees.
Jo en Kees met ?, Riet, Tonnie, Trees

 Trees en Bep en Riet en Jan

Van boven naar beneden 1e rij:
Wieny, Petra, Wilma, Marina, Frans en Astrid.
Wieny
Jose en Wilma
Middelste rij:
?, ?
Trees, Riet, Tonnie
Rechtse rij:
Helemaal rechts staat Agnes, maar de rest is mij onbekend.
Agnes met Hans op de arm en vlgs mij links Gonnie en rechts ?
Geen idee wie deze 3 schoonheden zijn.
?

Rini en volgens mij Antoon
Frans?
Antoon
Tonnie en Trees
Frans
?,?,? Rini,?,?,?,?, opa (marinus)Teunissen, oma (Gesina,Sientje) Teunissen-Burks, Gerard, Sjaak, Bep Bergervoet, ?
Achterop foto staat: 8 maart 1946 Rasah kamp Serembah Een collega van mij en ik (frans)
Frans
Frans?
 Bep, oma, opa, Agnes Een bezoekje aan Volendam. Waren goed bevriend met visboer van daar.

 Fam Bergervoet. Gerard, sjaak, Ineke, Bep

Eigen konijnen fok. Agnes en Bep.
Familiekiek
Wie zich herkent mag het noemen
Ik herken Agnes, Dini innig met Joop en Tonnie die opzij leunt voor de foto

zaterdag 20 oktober 2012

Brieven en archiefstukken kolonie over Jan Burks



Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Elizabeth Johanna Blondel, geboren op 17-04-1780; plaats van herkomst: Goes; godsdienst: kath; aangekomen op 12-11-1818; ingeschreven in Frederiksoord als kolonistenmoeder; overleden op 10-10-1864.

Ingeschreven als wonende op hoeve: DoWa (inv.nr. 1352); ? (inv.nr. 1353); 60 (inv.nr. 1354); DoWa (inv.nr. 1354); 60 (inv.nr. 1355); 60 (inv.nr. 1356); 60 (inv.nr. 1357); 57 (inv.nr. 3006); 57 (inv.nr. 3007).

Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Jan e, geboren op 10-01-1768; plaats van herkomst: Goes; godsdienst: kath; aangekomen op 12-11-1818; ingeschreven in Frederiksoord als kolonistenvader; overleden op 04-01-1848.

Ingeschreven als wonende op hoeve: DoWa (inv.nr. 1352); ? (inv.nr. 1353); 60 (inv.nr. 1354); DoWa (inv.nr. 1354); 60 (inv.nr. 1355); 60 (inv.nr. 1356); 60 (inv.nr. 1357).

Bijzonderheden:
Geb. te Scheulen, gemeente Luik.
Op aankomstdatum geplaatst in kol. I, Frederiksoord.
In 1821 op hoeve in Wateren ! (Oppassend gezin), administratief bij II.
Op 01-06-1825 terug naar kol. II.
Uit dit huwelijk zijn 4 kinderen geboren.

Guillaume Gilian 1807
- Elisabeth 1811
Johannes (geboren 14-5-14) overlijdt november 1818 op de reis naar Frederiksoord
Op de kolonie geboren:
 
- Franciscus 22-1-21

Op 13-07-1844 ingedeeld bij zoon Franciscus die hoeve heeft overgeno-
men.



Zo gingen ze gekleed op de kolonie en wie weet als eerste kolonisten hebben ze misschien wel model gestaan.



Fragmenten uit de archieven


De subcommissie Goes bericht van haar oprichting op 22 juli 1818. Op 27 september draagt zij een gezin voor de proefkolonie voor, '
aangebooden door heeren Diaconen der Geref. gemeente alhier', maar of dat gezin bedenkt zich of de pc wilde liever anderen, want uiteindelijk arriveert het katholieke gezin Burks.

Op 18 november 1818 schrijft Benjamin van den Bosch: aangekomen uit ter Goes Jan Burks, vrouw en 3 kinderen

Op 19 november 1818 schrijft Benjamin van den Bosch: Van het huisgezin uit Tergoes, in mijne voorgaande opgegeven, is een kind op hunne reis overleden. Waar door mijne opgaven met die subcommissie zeker niet zal overeenstemmen.

Op 11 december 1818 ‘schrijft' Elisabeth aan haar ouders:
     Waarde en veel geachte vader en moeder ik laat u weten als dat wij allen nog gezond zijn, ope van u hetzelve.

     Wat mijn kleinste zoon betreft heb ik op zee verloren in uur of 7 van mijn vandaan en het eerste plaatsje daar wij aangekomen zijn daar is het kisje gemaakt dat heet Blokzijl en tweede dat wij aangekomen zijn dat was Steenwijk daar leyt het begraven bij de groote kerk, toen waren wij nog ruim twee uren van de colonie af genaamd Westerbeeksloot. Wij hebben een tegenspoedig reis gehad. Wij zijn met de agt dagen hier gekomen nu zal ik u melden wat frederiksoord betrefd.

     Het eeten dat wij krijgen is lang niet genoeg, het is wel goed. Zij doen mij alle dagen zoo veel te kort dat ik betalen moet daar wij met ons drien genoeg aan hebben. Wij hebben alle week een vles olij gehad, peper ook maar nu niets meer. Wij hebben ook geen geld om te koopen. Mijn laatste olij is in de lamp, dan moeten wij in het duister zitten. Koffij of tee krijg ik niet, mijn man geen tabak en geld hebben wij niet en kunnen ook niet verdien de een net zoo min als de ander, waar of dat van de winter nog een zal dat weet ik niet. Ik zie hier geen ruimte.

      Ook heb ik het noyt zoo min gehad als nu. Was wij daar niet, wij kwamen daar niet.

      Lieve vader en moeder wees zoo goed en gaat voor mij bij goeije luij om te verzoeken een penning voor mij daar wij ons te goed voor kunnen doen, want anders kunnen wij niets krijgen. Dan moet ik het eele winter in donker zitten en dan kan ik geen koffij meer krijgen. Dan moet ik mij altijd verfrissen met schoon water daar de kijkers in zingen. Daarom wees nogmaals zoo goed en zorgd tog voor mij.

      Nogmaals bedank ik de Heeren van ter Goes voor de slegte onderrigting die zij mij gedaan hebben en ook van wegens mijn kostganger. Hij heeft al 16 stuivers 2 duiten verdient, als ik het nog maar in mijn handen krijg, want zij houden haar hier waarop met beloven, maar geld kan wij niet krijgen. Het is voor mij nadeel dat hij hier is en voor hem ook, want als de kleeren af zijn, geen mens kanse weerom koopen dan ons verdiende den een net zoo min als den ander.

     Wij zijn allemaal bedrogen. Adde wij vleugels, wij waren allemaal tegelijk weer in ons plaas. Verder bedank ik ook de pastoor voor zijn slegte onderrigting, die hij ons heeft gedaan. Wij kunnen ook onze gebeden niet onderhouden. Vrijdag en zaterdag moet ik vleesnat eten en zoo alle dagen, want vlees krijg ik (vlek) en de kerk komt ook niet veel van. Ik onderhou het zoo wel als het maar in mijn vermogen is. De kerk is hier twee uur van daan. Als ik daar na toe gaan dan ga ik s morgens om 6 uur uit. Verder wens ik u veel zegen in het aanstaande nieuwe jaar aan ziel en ligchaam en veele jaren na dezen nu. Moet ik eindigen met schrijven want mijn papier is vol. Zijt nogmaals gegroet van ons alle en ook van mijn kinders.

    Vooral de groetenis aan Lambertus Burk met zijn huisgenooten en verders aan alle goede kennissen en al die na ons vragen. Vooral de groetenis aan broer Frans en mijn zuster Mietje en verders aan alle mijn zusters en mijn kleine broer en verders de groetenis aan Janna de Boer van ons en van haar zoon als dat wij allemaal wel zijn. Maar zij moet voor ons eens bij de Heeren gaan die haar zoon hier na toe gezonden hebben, want ik kan hem niet langer de kost geven, want het is voor ons groot nadeel en voor hem ook zoo een groote vent op de kost te hebben. Zij moeten hem te ter Goes bezorgen bij de Boer daar hij werken moet, dan kan hij hem nog in de kleeren houden. Maar zoo zij dat niet doen, dan zoeken zij zijn nadeel. Ik zou wel meer schrijven maar ik heb thans geen tijd meer, maar ik hope in t aanstaande voorjaar mondelinge met u allen te spreken, zoo het de Here behaagt als ik in het leven mag blijven.

P.S. Ik heb aan Heeren van ter Goes ook een brief geschreven.
P.S. het addres heeft Hendrik van den Bos, die zal het u wel zeggen.

Boven aan de brief:
Copie

Onder aan de brief:
het addres is aan Francies Blondel op de Kreukelmarkt te Goes.

Op 15 december 1818 schrijft Elisabeth aan een lid van de subcommissie:
     Mijn Heer De Kanter

     Deze is diende om u eens te melden hoe dat het wij hier op de Calonie hebben. Het is lang niet zoo als ons de Heeren voorgeleezen hebben. Als wij het geweeten hadden dan adde wij niet gekomen want ik heb het noit zoo min gehad als in de Calonie. Koffij of tee kan ik niet bekomen, mijn man geen tabak.

     Ik kan ook geen olij krijgen ik moet in het duister zitten en ik spin nog van smorgens vroeg tot savons laat net zoo lang als ik maar sien kan. De Heeren leezen ons voor 3 pond vlees en het is krap 3 vierendeel en ik krijg krap 1 pond per week boter.

     Adde ik het zoo geweeten als ik het tans ondervin geen 100 Heeren zouwe mij daar na toegespekt hebben en de Heeren hebben mij de jongeling toegeschikt maar ik kan hem niet langer hebben als ik daar geen vergoeding voor heb want de kost kan hij niet verdienen. Ik heb daar ondertijd(?) van t veertien(?) dagen 16 stuivers en 2 duiten van getrokken. De Heeren hebben een groot nadeel aan hem gedaan en aan ons ook want als onse kleeren af zijn kannen wij geen nieuw werom krijgen. Ik kan niet eens stop gaaren bekomen.
   (...)
    Verder wens wij D'Heeren veel zegen in t aanstaande nieuwjaar.

Verders teken ik
mij met alle agtinge te noemen
Jan Burks
en Elisabet Blondal.

Uit een brief van de subcommissie Goes dd 27 december 1818:
    (...)

    De inhoud dier brieven is zoo openbaar strijdig met de gunstige berigten welke de nieuwsbladen van tijd tot tijd nopens de kolonisten en hunne tevredenheid mededelen dat wij gemeend hebben dezelfde ter kennis van u permanente kommissie te moeten brengen, niet zoo zeer als of wij een oogenblik al het overdrevene en leugenachtige dat in gezegde brieven gevonden wordt geloofden maar in de hope dat de kommissie zich zal verdedigen en nopens de ongerijmdheden van den inhoud der beider stukken ons intelichten, en daardoor ons in staat te stellen dezelve in de bijzonderheden tegen te spreken, en den ongunstigen indruk welke de laatstgemelden brief van hand tot hand en van mond to mond verspreid verwekt heeft, wederom zoo veel mogelijk uittewisschen.

   (...)
    Wij menen echter niet dat zij zelve zoo verre denken, of dat dit hunne hoofd bedoeling zoude wezen, maar hun voornaam oogmerk bepaald zich tot het opwekken van het medelijden hunner stadgenoten ten einde buitengewone ondersteuning te ontvangen en daardoor te worden in staat gesteld een lui en verkwistend leven vol te houden, waar zij zich door de reglementen der kolonie beperkt zien, en wanneer alzoo eenmaal de kwalijk besteede aalmoezen de kolonie bereiken is het gemakkelijk te voorzien welke daar van de gevolgen zijn moeten. (...)

Notulen pc dd 30 december 1818: In kwamen klagten ingezonden door de sub kommissie van Goes, rakende het door haar gezondene huisgezin. Opgedragen aan den Generaal van den Bosch, om die leugenachtige klagten te wederleggen.

Uit de conceptbrief van Johannes van den Bosch aan de subcommissie Goes dd 31 december 1818:

     Met geene geringe verwondering hebben wij ontvangen UEds missive van den 27 december als behelsende de eerste en enigste klagten van een der kolonisten in Frederiksoord aanwezig. Het heeft ons intusschen anderzijds tot geen gering genoegen verstrekt dat UEds zelve het schrijven dier brieven aan oogmerk toeschrijft, welke alleen het gedrag van Jan Burks of liever van zijn vrouw verklaarbaar maakt.

    Voor ons zelve zijn weij volkomen overtuigd dat de klagten in die brief voorkomende van alle grond ontbloot zijn en dit gevoelen word gerechtvaardigt door het eenparig getuigenis van alle berichten zoo door   andere kolonisten aan hunne subkommissiën bedeelt, als door de opgaven van een menigte van ooggetuigen die plaatselijk den toestand van zaken en gevoelens der kolonisten onderzocht hebben en hoe Mijne Heeren zou dit anders kunnen zijn de Maatschappij verstrekt aan ieder kolonist werkelijk meer, veel meer, dan waar toe zij zich verbonden heeft, ten aan zien der voeding zelfs zoo veel ieder slechts kan comsumeren.
    (...)

Uit een brief van Benjamin van den Bosch dd 6 januari 1819: Heden morgen heb ik ook ontvangen de brieven, J. Burks regardeerende. Ik ben even zeer als de Permanente Kommissie ten hoogste over dit ondankbaar gedrag verontwaardigt en zal de bedoeling der Kommissie dadelijk en nauwkeurig nakomen.
     (...)
    Burks is op zich zelven een vrij goed en werkzaam man; zijne vrouw - aan wie de Kommissie volkomen regt doet - is eene furie, die volkomen over den zwakken man regeert.

Benjamins verslag van de tuchtzitting is zo goed als integraal in het boek terechtgekomen (bladzij 118-120). Hij schrijft daarna over de volgende ochtend, als de Burksen bij hem komen:
    Het geen ik voorzien had, gebeurde. Met tranen in de ogen smeekten zij te mogen blijven, en bood aan alles bij hunne subcommissie te herroepen etc. Ik bood hun het noodige reisgeld aan en liet mij niet dan moeijelijk beweegen hunne voorspraak bij de Permanente Kommissie te zijn.
    Ik beloof mij van dit kleine voorvalletje veel goeds.

De komende dagen doen de Burksen hun best, bijvoorbeeld zondag 10 januari 1819 schrijft Benjamin: Jan Burks met zijne famille wendt alles aan, om de decisie der Kommissie in zijn voordeel te doen uitvallen.

Notulen permanente commissie 13 januari 1819:
      Ingekomen een brief van den Heer Direkteur der kolonie rapporterende zijn onderhandelingen met Burks en Dikkeboom.
      Besloten om overeenkomstig het voorstel der Direkteur de famille van Dikkeboom de kolonie te ontzeggen.
      De verstrekte kledingstukken (voor zoo ver mogelijk en billijk is) te doen restitueeren, de famille Burks uit consideratie van de voorspraak des Direkteurs voor dit maal te excuseren, doch aantezeggen dat bij de eerste misdaad exemplaar gestraft zullen worden en voorts de subkommissie van Goes daar van te aduntieren.

Notulen pc 28 januari 1819: Brief van de subkommissie Goes berichtende dat J. Burks recanteert van 't eermaals geschrevene, en verzoekt ontheven te worden van de bijwoning van A. de Sm??e.

De Star februari 1819: Enkele schijnbaar-misnoegden zijn, door eene zagte wederlegging en berisping, terstond tot reden gebragt, en hebben, op hunne vrijstelling om de Kolonie te verlaten, met aandrift verzocht, daarin te mogen blijven.

Zie voor beloningen voor kolonisten augustus 1819, voor donaties watersnoodramp februari 1820, beoordelingsrapport door de directie juni 1820 en de jaarinkomen over 1820 de desbetreffende files.

Geboorte zoon: Vledder, geboorteakte, 29 januari 1821, aktenr. 4
Kind: Francis Burks, geboren te Frederiksoord (Vledder) op 22-01-1821, zoon van Jan Burks, beroep: arbeider; oud: 53 jaren, en Elizabet Blomder, oud: 41 jaren.

Voorjaar 1822 is Burks, op basis van het besluit van 8 november 1821, een van degenen die is ‘verplaatst naar kleine hoeven der Maatschappij, buiten dezelve gelegen' Het gezin gaat naar het gebied dat Wateren of Doldersumsche veld en later soms Boschoord genoemd wordt.

In 1844 - ze waren al weer een tijd terug in Frederiksoord - werd het echtpaar Burks-Blondel in huis opgenomen bij zoon Franciscus die dan de hoeve overneemt. Franciscus is getrouwd met kolonistendochter Johanna Vogelzang. Hij overlijdt in 1910 op de kolonie.

Zoon Willem Gilliam Burks, trouwt september 1835 te Vledder Mechtilde Lucassen, dochter van proefkolonist Lucassen uit Nijmegen

Dochter Elisabeth Burks trouwt met Cornelis Hogenbirk, zoon van proefkolonist Hogenbrink uit Weesp.

Zoon Franciscus of Francis trouwt met een dochter van kolonist Vogelenzang (die een dezer dagen hoog nodig opgenomen moet worden in de lijst van kolonie-dynastiën).





Archiefstukken komen uit het archief van de Maatschappij van Weldadigheid bij het Drents Archief, inventarisnummer 0186. Onderstaande komt uit invoernummer 54. Over de inzameling gaat het in het boek op bladzijden 217-218.

liefde giften


Uit een brief van Benjamin v.d. Bosch aan de Permanente Commissie:
Frederiksoord den 3 february 1820

(...)
 
   Ik heb de kolonisten met de ongelukken door ijsgang en overstroming, volgens de Haarlemsche Courant bekend gemaakt. Zij waren allen gevoelig aangedaan over het ongelukkig lot zo veele duizende overkomen. Maar inzonderheid zij, die vroeger in dergelijke rampen hadden gedeelt, hunne gelukkige toestand en de voorrechten hier genoten, stemden hunner harte meer en meer tot deelneming en dankbaarheid. Zij boden aan, dien dag voor de noodlijdende te arbeiden, terwijl andere eene inteekening - die dan ook algemeen goedgekeurd wierdt - voorsloegen.

     Morgen zend ik die lijst aan de Kommissie, bedragende circa ƒ 33-. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de veld-arbeid reeds een geruime tijd heeft stil gestaan, dat de verdiensten in deze strenge winter dus klein, en bij velen de winter voorraad bevroren is, dan moet men over het deelnemend gevoel, onzer brave kolonisten getroffen staan, die hunne eerste verdienste ten dele, of wel geheel voor hunne ongelukkige medemenschen te zamen bragten.

      Overtuigd dat bij velen meer het deelnemende hart, dan de omstandigheden geraadpleegt was, achte ik het nodig daarin eeniger mate te voorzien: na hunne deelneming te hebben geprezen deed ik hen mijn voornemen kennen, van de gelden door vreemdelingen ter viering van een klein feest aan mij afgedragen, onder hen te verdeelen. Vergeefs was het 't noodzakelijke daar van begrijpelijk te maken. En te doen opmerken, dat velen boven hun vermogen hadden ingeschreven. Ook deze gelden moesten bij de reeds opgebragte gevoegd worden. Ik heb aan deze prijzenswaardige bedoeling ook eindelijk moeten toegeven; Maar tevens bij Drijber de gelden gedeponeerd, met herinnering dat ieder daar zijn aandeel kon afhalen, ten einde niemand door de menigte overschreeuwt worden, en zijns ondanks, tot hoger giften gebragt worden, dan zijne omstandigheden zoude veroorloven.

    Op deze wijze zal eene kleine kolonie van ruim 50 huisgezinnen - de lijst der nieuwe kolonie is nog niet ingekomen - van hunne arbeid en berustiging (? stuk ontbreekt) de aanzienlijke som van bijna ƒ 60- zamen brengen ten einde daar door ongelukkige en noodlijdende te ondersteunen. Waar heen en op welke wijze deze gelden het doelmatigst te zenden, wenschte ik gaarne van de Kommissie te vernemen. De kolonisten zullen daarbij zelf een brief voegen. Ik hoop het in zodanige handen komen moge, dat men daarvan openlijk kennis geve, ten einde onze brave kolonisten meer en meer de algemene achting winnen en de inrichting gunstig bekend worde. In haast.






Uit een brief van Benjamin v.d. Bosch aan de Permanente Commissie:

Frederiksoord den 16 february 1820

(...)

Ik zend hier bij aan de Kommissie de specifike lijst van de giften der kolonisten, voor de noodlijdende in Gelderland of elders, te zamen ƒ 65-2 st uitmakende. Welke gelden aan Dheer Drieling zullen worden overgemaakt zo spoedig doenlijk.

(...)

NOMINATIEVE LIJST der liefde giften. Ingezameld, voor de ongelukkige landgenoten in Gelderland bij gelegenheid der zwaare ijsgang, en daar uit ontstane hooge watervloed, door de inwooners der 1e en 2e kolonien te Frederiksoord, op den 3 feburary 1820.

EERSTE KOLONIE

Schnatz, onderofficierf 1,50
Kuster, idem 1,50
Zeijl, idem 1,50
Alblas -,50
Arends -,10
Bosch -,60
Berends -,55
Baade -,90
Brandsma -,10
Biemans -,10
Bult 2,00
Bodenstaff 1,00
Breukel -,30
Burks -,30
Baij -,20
Cohen -,30
Dijkshoorn 1,10
Gerrits -,10
Gerhards -,60
Gerritsma -,30
Hogenberg -,75
Houtman 0,00
De Haan -,50
Van der Heijden -,30
Van Hoften -,20
Hoofien -,75
Harmelink -,50
Hopman -,25
Jansen 1,00
Jansz -,20
Krabhuis -,20
Klaver -,30
Koppejan -,30
Kranendonk -,75
de Kruijff -,50
Lukassen -,50
Molewijk -,50
Muller -,30
Meeder 1,50
Molenaar -,60
Nak 1,00
van Ommen -,75
van Ree 0,00
de Ruiter -,50
Rausch -,50
de wed Rikmond -,30
ter Smetten -,50
Tijmes -,27
Visser -,50
Vergeer -,30
de Vos -,75
de Vries -,50
de wed Weender -,40
Westerveld -,75
Wals -,20
Gunther, spinbaas 1,00
Salomon, onderbaas -,55
Rieken, kok -,30

TOTAAL ƒ 32,52

TWEEDE KOLONIE

Vrijhoeff, onderopziener ƒ 1,00
Gilliam, idem -,55
Reichenbach, idem -,50
Smit -,50
Kruidhoed -,20
Broekhuizen -,20
Wijl, S.D. -,05
Vieyra, S.D. -,10
Beets -,10
Verbeek -,10
Ladru -,10
Kok -,20
de Vroeg -,30
Koppens -,30
Poot -,10
Van der Grind -,20
Maatje -,20

TOTAAL ƒ 4,00

Aan de ingezonden giften komt nog bij ƒ 28,50

Totaal    ƒ 65:2:

Alle archiefstukken komen uit het archief van de Maatschappij van Weldadigheid bij het Drents Archief, inventarisnummer 0186 . Deze bevindt zich bij de jaarverslagen invoernummer 989. De lijst is opgemaakt door Benjamin van den Bosch.  Hv betekent Hoeve, KK = Klasse Kolonist, KG = Klasse Gezin. Over deze medaille-verdeling gaat het in het boek op de bladzijden 255-257.

medailles

STAAT VAN HET GEDRAG DER KOLONISTEN IN DE KOLONIE NO.1.
Opgemaakt op den 29 juny 1820.

Hv.    Naam        KK    KG    Gedrag

27    Alblas        3    2    De man weinig voor de arbeid geschikt, de vrouw zindelijk, niet zeer werkzaam
40    Arends    2    2    De man traag, doch overleggend en van goed gedrag, het huisgezin idem. Koperen medaille
34    Bosch        5    4    Slegt huisgezin, verteerziek en van oproerigen aard
17    Beerends    2    2    Vrij oppassend, de vrouw ongemakkelijk en brutaal geweest. Kop. med.
14    Baade        2    2    Van een goed oppassend gedrag, werkzaam, maar geen over leg. Kop. med.
20    Brandsma    2    2    een gewoon huisgezin, maar niet proper. kop. med.
29    Biemans    5    5    Een slordig huisgezin, zonder oppassendheid
4    Bult        2    2    Een huisgezin dat bijna in de eerste klasse behoord. Zilveren medaille, heeft de helft der landhuur betaald
26    Bodestaf    2    1    idem, idem, kop. med.
39    Burks        2    1    idem, ware de vrouw niet zoo lastig, kop. med.




Alle archiefstukken komen uit het archief van de Maatschappij van Weldadigheid bij het Drents Archief, inventarisnummer 0186 . Deze lijst is overgenomen uit de Star 1821 - NB: De Star is ook bij de Maatschappij van Weldadigheid -  pagina’s 678-679. 
Dit is bijlage 2 bij het jaarverslag: STAAT VAN DE TOTALE INKOMSTEN DER KOLONISTEN VAN KOLONIE NO 1, IN HET JAAR 1820:

(halve centen zijn weggelaten + de alfabetische volgorde is verbeterd; verdere toelichting eronder)
Alblas 
Arends 
Bade 
Berends 
Biemans 
Bodenstaff 
Brandsma 
Bult 
Burks 
Cohen
Dijkshoorn 
Gerards 
Gerrits 
Gerritsma 
de Haan 
van Haften 
Harmeling 
van der Heijde 
Hogenbrink 
Hoovien
Hopman
Houtman 
Jansen 
Jansz
Klaver 
Koppejan 
Krabshuis 
Kranendonk 
de Kruif 
Lucassen 
Meeder 
Molenaar 
Molewijk 
Muller 
Nak 
van Ommen 
Rausch
Richmond 
de Ruiter
Tersmetten 
Tijmes 
Vergeer 
Visser
de Vries 
de Wals 
Weender 
Westerveld
f 207,19
f 307,08
f 414,55
f 449,74
f 420,83
f 489,66
f 305,63
f 420,28
f 530,53
f 385,54
f 334,83
f 583,78
f 440,72
f 315,55
f 276,77
f 480,73
f 483,10
f 479,69
f 447,96
f 498,19
f 467,90

f 254,47
f 560,11
f 409,97

f 473,63
f 608,72
f 458,60
f 506,04
f 295,44
f 558,74
f 703,28
f 534,05
f 483,98
f 591,20
f 623,60
f 248,65
f 520,45
f 496,53
f 638,87
f 330,30
f 375,46
f 408,25
f 328,08
f 450,21
f 618,77
f 322,55
f 492,08

 


Toelichting:
- Nadrukkelijk moet gesteld dat dit de inkomens zijn VOLGENS de Maatschappij en zoals de Maatschappij die voor propaganda-doeleinden naar buiten brengt. Onder de lijst staat:  
Onder de inkomsten zijn gerekend f 50,00 van iedere koe, en de opbrengst van den tuin. 
Dijkshoorn is de opvolger van Rigagneau, Hopman die van Metz en Jansz die van Dikkeboom.
- Van de oorspronkelijke 52 gezinnen ontbreken hier Stellinga (overleden), Dikkeboom (weggestuurd), Rigagneau en Metz (idem), Breukel en Vos (idem), Van Rhee (weggelopen) en Bosch (ten tijde dat deze lijst gepubliceerd wordt al gedetineerd in de strafkolonie).
- De 47 kolonisten op deze lijst zouden gezamenlijk in 1820 f 22.032,36 verdiend hebben, dat is afgerond een gemiddelde van 447,50.

Adelaars


Adelaars, Teunissen-Burks, Teunissen, Adelaars

Cor Jan en Jo Adelaars

Jan Cor Jo en Lenie Adelaars

Cor Adelaars 1e rij staand rechts op de kostschool


Drika Scheepers, Toos Bossong, Anna Kuiten, Lena Scheepers, Piet Adelaars, Tiny de Louve, Jo Adelaars. Maart 1931 ter gelegenheid van geboorte Jo Adelaars.




ADELAARS, Piet              |24-10-1914|Geldrop       |09-01-1980|Nijmegen      |J. van HEERTUM
Bruidegom
Hendrik Adelaars
Plaats geboorte
Boekel
Datum geboorte
29-10-1796
Vader bruidegom
Anthonius Adelaars
Moeder bruidegom
Antonet van der Weijst
Bruid
Elisabeth van Someren
Plaats geboorte
Zesgehuchten
Datum geboorte
09-11-1795
Vader bruid
Antonij van Someren
Moeder bruid
Jacoba van der Sande
Soort registratie
huwelijksakte
Aktenummer
4
Datum huwelijk
19-05-1825
Gemeente
Zesgehuchten
Bron
Huwelijksregisters
Periode
1825
Bevat
Huwelijksregister Zesgehuchten 1825
Toegangsnr.
50

Overledene
Elisabeth van Zomeren
Relatie overledene
Hendrik Adelaars
Vader overledene
Antonie van Zomeren
Moeder overledene
Wilhelmina van der Zanden
Soort registratie
overlijdensakte
Aktenummer
7
Diversen
Eerder weduwe van Jan van der Linden.
Datum overlijden
08-02-1864
Gemeente
Zesgehuchten
Bron
Overlijdensregisters
Periode
1864
Bevat
Overlijdensregister 1864
Toegangsnr.
50
Inv.nr.
9383

Overledene
Antonius Adelaars
Relatie overledene
Antonetta van der Wijst
Vader overledene
Francis Adelaars
Moeder overledene
Joanna Maria van der Lee
Soort registratie
overlijdensakte
Aktenummer
15
Datum overlijden
29-03-1823
Gemeente
Boekel
Bron
Overlijdensregisters
Periode
1823
Bevat
Overlijdensregister 1823
Toegangsnr.
50
Inv.nr.



Mogelijk aanvulling https://www.rhc-eindhoven.nl/collectie?miadt=48&miaet=54&micode=BS-Geldrop-10530-1226&minr=14419247&miview=ldt&utm_source=OpenArchieven&utm_medium=browser&utm_campaign=OpenData
999






Hoe noem je de opa van mijn opa?



Hoe heet de opa van je opa?. Meestal noem je het iets in de trend van "bet-bet-bet overgrootvader". Hieronder staan de juiste benamingen:
generatie
benaming voorouders
maximaal aantal
I
probant
-
II
ouders
2
III
grootouders
4
IV
overgrootouders
8
V
betovergrootouders
16
VI
oudouders
32
VII
oudgrootouders
64
VIII
oudovergrootouders
128
IX
oudbetovergrootouders
256
X
stam-ouders
512
XI
stam-grootouders
1.024
XII
stam-overgrootouders
2.048
XIII
stam-betovergrootouders
4.096
XIV
stam-oudouders
8.192
XV
stam-oudgrootouders
16.384
XVI
stam-oudovergrootouders
32.768
XVII
stam-oudbetovergrootouders
65.536
XVIII
edel-ouders
131.072
XIX
edel-grootouders
262.144
XX
edel-overgrootouders
524.288
XXI
edel-betovergrootouders
1.048.576
XXII
edel-oudouders
2.097.152
XXIII
edel-oudgrootouders
4.194.304
XXIV
edel-oudovergrootouders
8.388.608
XXV
edel-oudbetovergrootouders
16.777.216
XXVI
edel-stam-ouders
33.554.432
XXVII
edel-stam-grootouders
67.108.864
XXVIII
edel-stam-overgrootouders
134.217.728
XXIX
edel-stam-betovergrootouders
268.435.556
XXX
edel-stam-oudouders
536.871.112
XXXI
edel-stam-oudgrootouders
1.073.742.224
XXXII
edel-stam-oudovergrootouders
2.147.483.648
XXXIII
edel-stam-oudbetovergrootouders
4.294.967.296
XXXIV
voor-ouders
8.589.934.592
XXXV
voor-grootouders
17.179.869.184
XXXVI
voor-overgrootouders
34.359.737.368**
XXXVII
voor-betovergrootouders
68.719.476.736

enzovoorts (t/m 65ste generatie)


Hierna gaat het verder met de toevoegingen:

"aarts" tot de 129ste generatie
"opper" to de 257ste generatie
"hoog" tot de 512e generatie

Bronnen:
http://home.versateladsl.be/rvwulputte/Generatienamen.htm